Gedachten gaan, gedachten komen,
ik ben niet voortdurend opgenomen
in een vaste, goede rust.
Als het stil is om mij heen
en ik ben geheel alleen,
is er nog geen stilte in mijn hoofd.
Toch is er wel dat open venster.
Van Hogerhand is het gewenster
dan dat ik er doorheen kijken wil.
Het maakt me onverwacht toch stil:
er is er Een die met mij gaat,
en houvast geeft, Een die staat.
Hij is mijn licht, mijn leven.
In vreugde en leed is zijn ontferming
voor eeuwig mijn bescherming.