Gelukkig is de mens
die tot het einde mag voelen
dat er harten zijn die goed doen.
Geen mens kan leven
zonder een ander,
die aandachtig is en behoedt,
die beschermt en bemoedigt.
Tot het einde toe
verlangt een mens naar
het hart van een ander.
Totdat er voor altijd die Ander is,
de geheel Andere
met het Vaderhart.
Die alle wonden geneest,
die alle pijn heelt,
die alle tranen wist.
De God van het nieuwe begin,
de Vader van Jezus Christus,
onze Heer.
Tot die tijd kunnen onze harten en handen
een voorproef zijn van Gods Vaderhand.
Handen en voeten geven
aan de onderlinge liefde
tussen hen die Jezus volgen
voor tijd en eeuwigheid.
Woorden die stem geven
aan de liefde
die onmisbaar is.