Vier modellen van genealogisch onderzoek

Vier modellen van genealogisch onderzoek

Omdat genealogie een bijna oneindige hoeveelheid gegevens kan opleveren, kiezen de meeste genealogen voor een bepaald soort onderzoek. Er zijn vier hoofdvormen in opzet en presentatie van voorouderonderzoek te onderscheiden. Eerst volgt de korte en eenvoudige toelichting bij de benaming, dan volgt de uitvoeriger beschrijving.

De stamreeks

Alle (dat wil zeggen zoveel mogelijk voor de genealoog bekende) voorouders in mannelijke (patrilineair) of in de vrouwelijke lijn (matrilineair), van heden naar verleden
De kwartierstaat
Alle voorouders in mannelijke en vrouwelijke lijn, van heden naar verleden

De genealogie

Alle nakomelingen van de proband (een persoon, die als uitgangspunt wordt gebruikt bij een genealogisch onderzoek) in mannelijke lijn
De parenteel
Alle nakomelingen van een proband in zowel mannelijke als vrouwelijke lijn.

Dit zijn de vier hoofdvormen waarin genealogen hun bevindingen veelal presenteren, met hieronder de bredere omschrijving:

De stamreeks neemt bijvoorbeeld jezelf als uitgangspunt en toont dan de gegevens over je ouders, de ouders van je vader, de ouders van je grootvader van vaders kant en zo verder. Met deze opzet beginnen de meeste mensen.
De kwartierstaat neemt ook jezelf als uitgangspunt. Terugwerkend in de tijd verzamel je dan de gegevens over je twee ouders, vier grootouders, acht overgrootouders en zo verder. Elke volgende generatie verdubbelt het aantal voorouders. Omdat het op die manier om forse aantallen gaat die onoverzichtelijk worden, geeft men mensen getallen, dus nummering van personen. Dit houdt het overzicht erin.

De genealogie werkt van het verleden naar het heden, dus vanuit de oudstbekende voorvader naar jezelf. Hier krijg je dus alle naamgenoten die tot dezelfde familie behoren. Eerst in de (rechtgaande) mannelijke lijn naar de oudst bekende voorvader zoals bij de stamreeks. Die oudst gevonden voorvader (bij mij Jacobus Betten) is dan de ‘stamvader’ en het beginpunt van de genealogie. Je verzamelt daarna de gegevens over zijn gezin en werkt vervolgens de zonen (naamdragers) verder uit. Van die zonen opnieuw het gezin, waarna hun zonen volgen…, zo generatie na generatie door tot in de huidige tijd, tot jezelf. Zo krijg je een overzicht van alle nazaten in de mannelijke lijn van je stamvader.

De parenteel is de meest uitgebreide vorm van onderzoek. Daarbij worden de nazaten van de stamvader niet alleen in de mannelijke, maar ook in de vrouwelijke lijn (zoveel mogelijk) uitgewerkt. Het gaat dan niet alleen om de zoons en hun gezin, maar ook om de dochters.

De door mij hier beschreven volgorde geeft ook ongeveer de moeilijkheidsgraad in volgorde aan. Mijn monografieën (biografie over een persoon/gezin) vormen voor het betreffende gezin veelal een mix van de genealogie- en parenteelvorm. Bij het publiceren van genealogisch onderzoek moet men zich bewust zijn van de openbaarheid van gegevens en aan de waarborg van privacy voor in leven zijnde personen. J.C. Bette, november 2013

Beschikbare downloads: