Een familiegeschiedenis in de Loonse Kempen
Dit boek vormt de weergave van mijn onderzoek naar personen die de achternaam Betten dragen (en hun familie), die leefden in de 16de en 17de eeuwse Loonse Kempen. Zowel de kern als de spits van dit onderzoek zijn gericht op mijn eigen voorgeslacht, zoals eerder en breder in verschillende Bette-boeken beschreven.
Hier tracht ik verder in de ondergrond van onze familiegeschiedenis af te dalen. Het is een ervaring om via de touwen van historisch onderzoek neergelaten te worden in de grondlagen en spelonken van de oude Loonse Kempen en daar laag voor laag in het lamplicht van parochieregisters voorouders te zien opduiken. Het zijn maar scherven en brokstukken uit hun leven, maar ze zijn te vinden, de sporen van het voorgeslacht.
Velen die zich tegenwoordig met genealogisch-historisch onderzoek bezig houden, betrekken de bredere geschiedkundige context van het onderwerp daarbij. Immers zowel het werk als de omgeving en allerlei omstandigheden beiĚnvloedden het levensverhaal van de persoon of familie die je onderzoekt. Decennialang was er in genealogie veel belangstelling voor de basale gegevens van namen, data en plaatsen en dan graag alles zo ver mogelijk teruggevoerd. Het leverde een stroom van stamboomlijsten op. Zelfs een genealoog kan gemakkelijk het spoor bijster raken in het woud van namen en jaartallen die een ander waar dan ook maar gevonden zou hebben. Zonder bronbeschrijving of -vermelding kan je de gegevens niet controleren en wordt de stamlijst een soort heenwijzing in het ongewisse.
Veel waardering valt op te brengen voor de genealogische websites met enorme hoeveel- heden namen en datareeksen van een bonte stoet onbekende mensen. Juist wanneer daarbij aan gezinsconstructies en bronvermelding is gewerkt, zijn het goudmijnen voor onderzoekers. Het is onder meer door bekende auteurs als Geert Mak, Frits van Oostrum, A. Th van Deursen, Annejet van der Zijl, Simone van der Vlugt en nieuwe loot aan de stam Enny de Bruijn (De hoeve en het hart), en vele anderen dat geschiedschrijving het grote publiek bereikt.
In onze tijd is genealogie veel meer familiegeschiedenis en spreken vooral verhalen (als die er zijn) een duchtig woordje mee. Door deze verschuiving in belangstelling kwam de aandacht meer te liggen op de vraag welke omstandigheden hebben bijgedragen tot de vorming van de naar voren gehaalde personen. Dat is wat ik met mijn historisch-genealogisch bronnen- onderzoek voor ogen heb: aandacht vragen voor gewone mensen, vergeten mensen in een verleden tijd waarbij wij van het meeste ons niet veel meer kunnen voorstellen. Het gaat bij mijn historische boeken in hoofdlijn dan wel over mijn eigen voorgeslacht, maar zij waren evenals wij mensen in een familiale, sociale en maatschappelijke omgeving.
Dit nieuwe genealogisch-historische onderzoek naar Hermanus Betten en zijn familie alsook naar een breder overzicht van Betten-naamdragers en aanverwante families in de Loonse Kempen probeert nadrukkelijk wat is overgebleven van het levensverhaal van de hoofd- personen uit de bronnen zo helder mogelijk onder ogen te krijgen. Het meer biografische onderzoek van dit boek concentreert zich niet op de namen en feiten van die unieke levens alleen, maar tracht de sociale omstandigheden van hun menselijk bestaan er zoveel mogelijk bij te betrekken. Voor deze uitgave ging ik daartoe de vele bestaande gegevens uit overgeleverde akten en documenten als parochieregisters nog eens grondig herlezen en mogelijk uitbreiden of juister interpreteren. Vragen die in mijn boek Jacobus Betten en zijn verborgen verleden open bleven, tracht ik hier van antwoorden te voorzien.
Het blijft opnieuw een verslag van het bronnenonderzoek en daarmee geen pakkend verhaal voor het brede publiek: dit boek is een onderzoeksrapport. Dat is in dit geval geen keuze maar het gevolg van wat verloren is gegaan. Want een pakket van 180 bewaarde brieven, zoals bij het boek van De Bruijn (hier dan bijvoorbeeld tussen grootvader Hermanus Betten en diens kleinzoon, de soldaat, boer en kleermaker Jacobus Betten die naar Holland verhuisde), zullen we in de Bampslaan in Hasselt niet aantreffen. Dus weinig houvast voor een biografie, maar mogelijk krijgen we wel iets meer zicht op de ontwikkelingsgang van de oudst bekende personen in de Betten-stamboom. Dit is daarmee geen gewoon leesboek, daarvoor staan er teveel onbekende namen en onbesproken personen in. Slechts voor een klein aantal van de duizend en een mannen, vrouwen en kinderen die hier genoemd worden, is ruimte genomen om zo goed mogelijk iets van hun relaties en levens te reconstrueren. Met dit al zal het boek door weinigen worden gebruikt en ingezien, maar mogelijk van belang kunnen zijn voor hen die eveneens onderzoek doen in het Belgische gebied âde Loonse Kempenâ.
Terwijl ik van de concrete parochie- en andere brongegevens uitga, moeten deze zo passend mogelijk geiĚnterpreteerd worden in de geschiedenis van de besproken personen. Bronnen leveren gefixeerde historische overleveringen waarbij onder ogen komt wat wel en soms wat vooral niet over de betrokken personen gezegd kan worden. Op basis van hernieuwde lezing van de in mijn boek Jacobus Betten reeds genoemde gegevens en het onderzoek naar en van nieuwe bronnen doe ik in dit boek een poging iets meer over het leven van de hoofdpersonen te schrijven. In mijn eerdere vakgebied is dit een bekende regel: de manier waarop je kijkt, bepaalt voor een deel wat je ziet. In dit boek probeer ik door opnieuw en soms uit een ander perspectief te kijken meer zicht op de oude familie Betten te krijgen. Meer licht laten vallen op de mogelijke samenhang van de verschillende Loonse Betten-families. Dat ik daarbij zo overwogen mogelijk tevens gebruik maak van het werk van hen die eerder de historie van deze periode in de Loonse Kempen onderzochten en erover schreven, is zowel noodzakelijk als duidelijk. Enny de Bruijn schrijft âMisschien is dat de belangrijkste les uit dit (haar, jcb) hele onderzoek: de beste vondsten hebben altijd te maken met een combinatie van de ene bron met de andere. Pas door die combinatie vallen de puzzelstukjes op zijn plaatsâ. Dit is een van de motieven voor mijn ploegen en doorakkeren van archiefmateriaal, opzoek naar oude sporen van een familie Betten in de Loonse Kempen.
Mijn grote waardering en dank gaan opnieuw uit naar de Hasseltse genealoog Marc Philippe, die met zijn grote kennis van het oude schrift en van de oude rooms-katholieke gebruiken, zoals bij mijn vorige publicatie ook nu enorm heeft geholpen. De Vlaamse genealoog Karel Soors heeft voor het Soors-aandeel in dit boek kritisch meegelezen en van zijn eigen vondsten en inzichten aangereikt. Daar ben ik hem zeer dankbaar voor.
Historische belangstelling, de neiging om na te gaan wat mensen vroeger dachten, deden en leden, is zowel verantwoording als getuigenis van dit boek. Van hun denken kwam ik niets te weten, het blijft bij sporen van hun daden. Waarvan nog heel wat te vinden is, zoals blijkt.